De in de 12e eeuw begonnen burcht werd in de 13e eeuw uitgebreid tot een gezamenlijke burcht met in totaal drie bergvredes. Tijdens de Dertigjarige Oorlog was ze al in verval en werd in 1689 geplunderd, in brand gestoken en vernietigd. In 1796 overleed de laatste Schönburger. De ruïne viel terug aan Kurtrier. Er volgden enkele eigenaarwisselingen, totdat tegen het einde van de 19e eeuw de Duits-Amerikaanse bankier T. J. Oakley Rhinelander uit New York de ruïne kocht en liet restaureren. In 1950 kon de stad Oberwesel het weer terugkopen van de zoon van de Amerikaan.